Pater Damiaan

Op het Pater Damiaanhof woont … niemand.

 

Pal in het Stadscentrum ligt het Pater Damiaanhof, de verbinding tussen de Kapucinessenstraat en de Naamsevest, tussen het Cultureel centrum en de Cameo. Dat deze plek, waar trouwens geen enkele Truienaar woont, de naam van Pater Damiaan kreeg heeft niets te maken met zijn titel als “Grootste Belg”, wel met de afbraak van wat dingen die moesten wijken voor deze doorsteek naar de Vesten.

 

De wereld wordt regelmatig getroffen door een pandemie. De oudste is de melaatsheid, de oudst bekende ziekte, in de middeleeuwen kenden we de pest of de Zwarte Dood, Vorige eeuw kwam er aids en onlangs nog corona, telkens met miljoenen doden. En dan spreken we nog niet van de Spaanse Griep die op het einde van de Eerste Wereldoorlog 100 miljoen doden maakte, vijfmaal meer dan de oorlog zelf!

 

Pater Damiaan

Wie was Pater Damiaan? Damiaan van Molokai,  geboren als Jozef De Veuster in Tremelo in 1840 en overleden op het eiland Molokai (Hawai) in 1889 was een Belgische pater en missionaris, die bekend is geworden door zijn werk voor leprapatiënten. Hij is de beschermheilige voor de lepralijders en aidspatiënten. Zijn feestdag wordt op 10 mei gevierd. Hij werd uitgeroepen tot de Grootste Belg in 2005 tijdens een TV- programma op de VRT, althans in Vlaanderen (in Wallonië werd dat Jacques Brel).

De leprabacterie wordt via de lucht van mens tot mens overgedragen. Besmetting treedt op via ademhaling, hoesten en niezen. Wereldwijd komt de ziekte voornamelijk voor onder armere bevolkingsgroepen. In de 12e en 13e eeuw verspreidt de melaatsheid zich  binnen West-Europa. De kruistochten en andere legerverplaatsingen kunnen daar een rol in hebben gespeeld, maar het is ook de periode van de verstedelijking, waarbij veel mensen dicht op elkaar in een ommuurde stad wonen, met smalle straatjes waar het afvalwater midden door de straat loopt en de hygiënische situatie allesbehalve optimaal is. Daarmee vormden de steden een geschikte omgeving voor besmettelijke ziektes.

 

Speciale opvang

In de steden, dus ook in Sint-Truiden, kregen deze speciale zieken ook een speciale opvang. Wanneer wij de oorsprong van de naam ‘Ziekeren’ ontleden, moeten wij in de geschiedenis teruggaan naar de periode van de lepra of de melaatsheid. Reeds 800 jaar geleden stond op dit domein een ‘Ziekenheem’ (Sieckenheem), een verzorgingstehuis voor zieke lepralijders. We kunnen met zekerheid zeggen dat de naam ‘Ziekeren’ afgeleid is van ‘sieck’. In de Middeleeuwen betekende dit niets anders dan ‘melaets’. Het Franse woord ‘malade’ maakt het verband met ‘melaats’ nog duidelijker.

 

Pestlijders

Wie de pest kreeg, mocht in Sint-Truiden ook rekenen op onder andere de minderbroeders, die een speciaal pesthuisje in hun tuin hadden gebouwd, tegen de oude stadswallen. Tal van “bruine paters” moesten hun hulp aan de zieken met de zwarte dood trouwens bekopen met hun leven.

Hoe men ziek werd, wisten de mensen niet. Dat geheimzinnige werd dan maar aan God toegeschreven die de mensen strafte. De pest was een collectieve straf voor de gemeenschappelijke misdaden van de mensen, lepra was een individuele straf van God omdat je heel foute dingen zou gedaan hebben, vooral tegen het zesde gebod.

Maar het feit God de mensen strafte, kon de hulpverleners van toen niet tegenhouden het leed te lenigen. Het waren namelijk zijn nauwste medewerkers op deze wereld: paters en broeders.

 

Het pesthuisje verdween

In 1669 bouwden de minderbroeders hun pesthuisje, waar ze in quarantaine voor de zieken konden zorgen, in hun achtertuin. Toen het stadsbestuur de plannen ontvouwde om de Kapucinessenstraat richting de Naamsevest te ontsluiten in 2005, werd een gedeelte van de tuin van de Minderbroeders daarvoor aangekocht. Voor de aanleg van deze weg moest het pesthuisje uit de 17de eeuw verdwijnen. Dat riep indertijd heel wat vragen en protesten op van erfgoedliefhebbers, historici en zelfs stedenbouwkundigen, maar als de politiek iets in het snuitje heeft, gebeurt het ook. Een stuk historisch erfgoed verdween voor koning auto. Om de pil voor deze tegenstanders enigszins te verzachten, moest pater Damiaan, als schaamlapje voor deze historische wandaad, zijn naam aan het stukje tuin geven: het werd de Pater Damiaanhof.

 

De oude stadswallen

Ei zo na werden ook de laatste oude restanten van de Sint-Truidense stadswallen, die de laffe vernietiging door de troepen van Lodewijk XIV overleefden, mee in het bad getrokken. Dat gebeurde net niet, en als je op het Pater Damiaanplein door het hek in de tuin van de Minderbroeders kijkt, zie je de laatste restanten nog van wat ooit de stoere verdediging van de stad van Trudo was.

Maar de grootste Belg aller tijden, toch tot op heden, kreeg zijn “hof” waar je steeds moet opletten voor gehaaste chauffeurs en weinig loyale hondenliefhebbers. Want van enige sociale controle is op deze plek helemaal geen sprake: er woont trouwens geen mens.

 

Reageren? Aanvullingen? Verbeteringen? Positieve feedback? Via contact steeds welkom

Pater Damiaanhof

Pater Damiaan in Molokai

Op zijn sterfbed

Het verdwenen pesthuisje in de tuin van de minderbroeders

De barier naar de tuin

en de 

oude stadswallen