Stik, stof tot nadenken

En de boer, hij ploegde voort

In het verleden gebruikten onze boeren bestrijdingsproducten ‘à volonté’, als het gras maar groeide, de appelen dik en gaaf waren, de tarwe veel graan en stro opbracht. Maar dat is voorbij. Onze boeren gaan met dergelijke producten momenteel milieubewust, zelfs biologisch om en economisch om.

Wedden dat onze boeren in de huidige stikstofoorlog zich ervan bewust zijn, dat de uitstoot ervan gereduceerd moet worden! Maar niet ten koste van alles, en dat ‘alles’ is hun broodwinning. Ze geven niet toe aan de politiek van uitkopen -of noem het omkopen-, zij willen boer blijven, in de grond wroeten, hun oogst verzorgen of die nu dierlijk is of plantaardig.

Hoe is het echter zover kunnen komen?

Ook wij stellen vast dat een dikke boer vroeger best kon leven met 10 hectare en dat nu 100 hectare blijkbaar een minimum is. Hier moeten we met de vinger wijzen naar de voedingsnijverheid (de Marie Thumassen, de Haks, Noliko’s en andere Bonduelles), naar de boerenorganisaties (met de Boerenbond op kop, die boeren -niet uit liefdadigheid- pushten om grotere stallen en frigo’s te bouwen,) naar de grootwarenhuizen (van de zieke Delhaizes tot de groeiende Jumbo’s) en naar de boeren (groter, meer winst, meer machines, meer export): de globalisering van de landbouw, het winstbejag en de handel veroorzaakten de grootschaligheid. Kleine boeren verdwenen, mede ook door de overheid die in de vorige eeuw de landbouw op kleine schaal onmogelijk maakte met haar fiscale heksenjacht.

Toen de Kyotonormen de politiek beroerden, ging de regering ‘schone lucht’ kopen in het buitenland (Vlaanderen kocht in 2017 voor bijna 160 miljoen euro -gebakken- lucht). Dat was de tijd dat milieu en landbouw onder dezelfde minister zaten en compromissen makkelijk waren. Met een op haar strepen staande Demir (milieu) en een al even op zijn strepen staande Brouns (landbouw) en volgend jaar verkiezingen op de agenda, wordt een compromis met de dag moelijker. De sereniteit is zoek, het overleg wordt bitsig en de boer: hij staat erbij en kijkt ernaar met een onzekere toekomst in zijn binnenzak.

En dan blijft de voedselvoorziening.

Zolang we eigen energiebronnen hadden, was er ook geen energiecrisis. Die begon slechts toen onze mijnen gesloten werden en we voor 100 procent afhankelijk werden van buitenlandse producenten, oliestaten of gasbronnen. Gaan we met onze voedselvoorziening dezelfde weg op? Komen in 2030 onze appelen allemaal uit Nieuw-Zeeland, onze aardbeien uit Spanje, onze radijzen uit Kenya, ons meel uit Oekraïne (als ze daar stoppen met vechten), onze biefstuk uit Argentinië. En tegen welke prijs? Dat willen we ook niet!

Dus, mevrouw Demir, leg alle ijdelheid opzij en overleg als een staatsvrouw, Boerenbond en personen gelieerd aan de landbouwindustrie, hou je even koest, en boeren, ploeg verder. Mijnheer Brouns, blijf de landbouw verdedigen (niet het partijoprogramma). En aan de dames en heren politici, van Antwerpen tot in Genk over Kinrooi en via Brussel: LOS DIT OP. Behandel alle Vlaamse bedrijven, landbouw of industrie, hetzelfde. Onthoud dit: als jullie niet in staat zijn dit op te lossen op een menselijke manier, schaf dan uzelf af. Want durft u op 14 oktober 2024 nog uw, op dat ogenblik incapabel, gezicht laten zien, als er de dag voordien slechts 60 procent van de Vlaamse kiezers komt opdagen en de helft daarvan nog een proteststem uitbrengt?

Aan u de keuze!