Koningen

Vorsten en vorstinnen in onze stad

 

Koningen en koninginnen zijn graag gebruikte figuren om straten te benoemen, zeker in ons land. In andere landen is dat minder gezien de opeenvolging van dezelfde namen. Lodewijk XIV had dus al 13 voorgangers, en geef dan zo’n naam eens in de straten van Parijs. Verwarring gegarandeerd. Bij ons valt het nogal mee.

 

Zeven koningen en koninginnen hebben we tot op heden in ons landje gehad. Leopold II zat het langst op de troon (44 jaar) en Leopold III het kortst, namelijk 17 jaar. Twee koningen stierven niet in hun koninklijke bedstede: Leopold III werd tot aftreden gedwongen en Albert II deed troonsafstand. En Sint-Truiden heeft blijkbaar willekeurig de ene wel en de andere niet op een straatnaamborg geplaatst.

 

Leopold II

De oudste koning met een straatnaam is Leopold II die terzelfdertijd als kroonprins Albert I vernoemd werd. Over Leopold II is al veel inkt gevloeid: de man die België met een kolonie opzadelde. Maar ook de man die als eerste eigenaar Kongo en zijn bevolking leegzoog. Die zichzelf verrijkte met de rijkdommen van de kolonie en haar verlapte aan de Belgische staat toen een faillissement dreigde. Hij kreeg een straatnaam toen hij in juli 1907 toen hij samen met zijn dochter, de “Wereldtentoonstelling” in Sint-Truiden bezocht. De koning moest verwelkomd worden door militairen die een schot losten bij zijn aankomst en bij zijn vertrek. Er werd ook een muziekkapel geëist. De tentoonstelling uit 1907 in Sint-Truiden kwam er op initiatief van de toenmalige gouverneur, niet toevallig ook een Truienaar, Henri Theodore Jules de Pitteurs-Hiégaerts. Maar voor de rest moet Leopold zowat de meest grijze vorst geweest zijn in onze geschiedenis.

 

Prins Albert

In augustus 1907 komt ook toenmalig kroonprins Albert I kijken naar de wereldexpo, toen uiteraard nog niet op de hoogte van het feit dat hij twee jaar later koning zou worden als zijn oom Leopold II overlijdt. Albert I is één van de meest populaire vorsten van België. Daar zullen zijn heldhaftige houding tijdens de Eerste Wereldoorlog en de nieuwe taal- en kieswetten zeker niet vreemd zijn. En zijn naam blijft verbonden aan het Albertkanaal. Wat echter niet gebeurde: de Prins Albertlaan werd nooit een koningsstraat.

 

Astrid van Zweden

De eerste koningin met een straatnaam was Astrid van Zweden. Ze was immens populair om verschillende redenen. Ten eerste haar spontaneïteit: toen ze in België arriveerde lapte ze het hele protocol aan haar laarzen en vloog Leopold III om de hals. Ten tweede haar schoonheid: ze is de knapste koningin ooit. Ten derde haar dood: ze overleed vrij jong, nog geen 29 jaar, in een auto-ongeluk in Küssnacht (Zwitserland) en liet haar man achter met drie kleine kinderen, de latere groothertogin Josephine Charlotte van Luxemborg, koning Boudewijn en koning Albert II.

 

Boudewijn

Bij de uitbouw van de wijk Terbiest werd de volgende generatie vorsten aangesneden. Koning Boudewijn kwam op de troon toen zijn vader in 1950, na de Tweede Wereldoorlog en de Koningskwestie, moest aftreden. Boudewijn was toen 21 jaar. Hij regeerde tot 31 juni 1993. Hij stierf in zijn buitenverblijf villa Astrida in Motril in het zuiden van Spanje, ten gevolge van een hartstilstand op 62-jarige leeftijd. Zijn dood bracht een ware massahysterie met zich mee: tienduizenden verdrongen zich om het lichaam een laatste groet te brengen. Van Boudewijn onthouden we zeker de start van de staatshervormingen, zijn sterk geloof (hij trad tijdelijk af omdat hij de abortuswet niet wilde ondertekenen).

 

Fabiola de Mora y Aragon

De tweede koningin met een straatnaam was koningin doña Fabiola de Mora y Aragon. Fabiola werd opgeleid als verpleegster en stond bekend om haar sociale betrokkenheid. Ze dacht eraan in het klooster te treden, maar veranderde van mening na haar ontmoeting met Boudewijn, die haar meenam naar België, al dan niet na bemiddeling van kardinaal Suenens. Koningin Fabiola werd in de uitvoering van haar taken geholpen door haar talenkennis. Ze sprak zes taken maar het duurde jaren eer ze even goed Nederlands als Frans kende. De BRT filmde een wandeling van koning Boudewijn en koningin Fabiola in het park van het paleis van Laken. Toen er plots een diertje over het pad liep, zei Fabiola: "Kijk, een lapijn". "Nee", verbeterde Boudewijn, "het is niet lapijn, maar konijn". Dit fragment mocht niet worden uitgezonden omdat het hof druk uitoefende op de openbare omroep.

 

Filip

De derde naam met een koninklijke touch in Terbiest is de Filipslaan. Gezien Boudewijn en Fabiola kinderloos waren, was de oudste zoon van Albert, de gedoodverfde opvolger. Maar neen, het was papa Albert die met bevende hand en stem de eed aflegde en zo werd Filip definitief troonsopvolger tot Albert in 2013 aftrad, na 20 jaar de kroon getorst te hebben. Waarom de Filipslaan voor koning Filip? Een "s" te veel? Dat heeft te maken dat Filip bij zijn geboorte aangekondigd werd als Filips Leopold Lodewijk Maria. Filips is de historisch gebruikelijke Nederlandse naam bij koningen die in het Frans Philippe heten. Hij haalde zijn brevet als gevechtspiloot in Sint-Truiden. In de 21ste eeuw zijn er geen heilige huisjes meer, ook al zijn die vorstelijk. Filip komt dan ook al eens in aanvaring met politici, hij mengt zich vlotter met de gewone man en … zijn opvolger zal geen man zijn, tenzij er iets onheilspellend gebeurt met kroonprinses Elisabeth.

 

En wat met…

Het vorstenhuis heeft nog heel wat potentieel als leverancier van straatnamen. De koningen Leopold I en III, prins-regent Karel en koning Albert II kregen nog geen straat, net als een aantal koninginnen Louise-Marie van Frankrijk, Marie-Henriette van Oostenrijk, Elisabeth van Beieren, Paola Ruffo di Calabria en Mathilde d’Udekem d’Acoz. Terbiest en omgeving kunnen nog gerust uitbreiden: ons vorstenhuis heeft nog kandidaten in overvloed.

 

Reageren? Aanvullingen? Verbeteringen? Positieve feedback? Via contact steeds welkom