De Redemptoristenkerk

De paters redemptoristen, een komen en een gaan 

De redemptoristen kwamen, gingen, kwamen terug maar vertrokken weer om uiteindelijk definitief terug te komen. Zo kan je de geschiedenis van de Redemptoristen in Sint-Truiden samenvatten. 

Congregatie van de Allerheiligste Verlosser (Congregatio Sanctissimi Redemptoris), zo heten de redemptoristen officieel. Het is een van de jongere kloosterordes van Europa, gesticht in Italië in 1732. Het doel van deze congregatie was de evangelisatie onder de meest verlatenen, met anderer woorden, de missionering. Ze arriveerden pas in de 19de eeuw in België en in Sint-Truiden streken de eerste twee redemptoristen uit Wenen neer in 1833. Eerst woonden ze in wat er nog van de abdij overbleef: de infirmerie en een twaalftal kamers. De Truienaars vonden de weg naar hun kapel want van de Minderbroeders, de Kapucijnen en de Benedictijnen en hun infrastructuur bleef er na de Franse Revolutie nog maar weinig over.  

Er werd in het Vlaams gepreekt 
Een probleem: de paters kenden geen Vlaams, tot er ook een Hollander arriveerde en het aantal gelovigen en kerkgangers enorm steeg omdat er in het Vlaams gepreekt werd.  

Hun huisvesting werd te klein, en ze gingen op zoek. En ze vonden het verlaten Hiëronymusdal op Stenaertberg. Dat klooster werd gesticht in 1396 en de vrouwelijke religieuzen die er verbleven volgden eerst geen bepaalde regel. Later sloten ze zich aan bij de augustinessen. In 1796 werd ook hun orde opgeheven en het klooster verkocht aan H. Kenens van Halen. Het werd een schuur, een theater, een hospitaal en wat nog allemaal. Het was verloederd en op 12 augustus 1833 werd de koopakte ondertekend en begon de herstelling van het vervallen gebouw.  

Intellectueel centrum 
In 1836 bouwden ze een nieuwe kapel en werd het klooster uitgebreid. Sint-Truiden werd een belangrijk centrum voor de opleiding en van hieruit vertrokken zeven bisschoppen, vooraanstaande missionarissen en schrijvers. En in datzelfde jaar vertrokken vanuit Sint-Truiden één pater en negen studenten voor een lange voettocht naar het kasteeldorpje Wittem aan de Geul, tussen Maastricht en Aken om er een nieuw klooster op te richten. Uit de oude kronieken blijkt dat het een barre tocht werd bij druilerig weer. Met paard en kar vertrokken ze toen om 5 uur ‘s morgens om uiteindelijk, in een ruk, doodvermoeid om 21 uur ‘s avonds het verwaarloosde kapucijnenklooster 68 kilometer verderop in Wittem te bereiken. In 2011 werd de 175ste verjaardag van die tocht hedacht met een nieuwe mars naar Wittem.  

In 1910 opende het internaat van de paters redemptoristen zijn deuren in Sint-Truiden, maar al in mei 1911 verhuisden de leerlingen naar de nieuwe gebouwen op de Rouwmoer in Essen.   

De redemptoristen bleven actief in Sint-Truiden tot in 1964 toen de gemeenschap werd opgeheven. Het patrimonium ging over in de handen van het toenmalige Sint-Anna Ziekenhuis, en het grootste gedeelte van het klooster werd gesloopt. De paters zwierven uit naar andere kloosters. 

Schatten bleven in Sint-Truiden 
Van hun kerkschatten bleven er veel in Sint-Truiden achter. Die gingen naar de kerkschat van de O.L.V.-kerk, vooral de relieken van Sint-Christina en de heilige Adela, de moeder van de heilige Trudo. In hun kerk stond ook een Tettler-orgel, gebouwd door redemptorist Kaspar-Anton Rettler en het enige bewaarde Rettler-orgel ter wereld. Dat verhuisde in 1974, toen de kerk werd gesloopt, op initiatief van Juliaan Wilmots (directeur Muziekacademie) eerst naar de zolder van het stadhuis, later naar de kelder van het seminarie en in 1994 werd het heropgebouwd in de Minderbroederskerk. Het werd gerestaureerd voor bijna 500.000 euro! Ook de doopvont van Wellen waarin Sint-Christina zich baadde, toen haar gedrag voor de goegemeente een beetje de spuigaten begin uit te lopen en die door de pastoor van Wellen verkocht werd aan de redemptoristen, verhuisde naar Sint-Truiden. Die doopvont dook enige tijd geleden op. Ze bevindt zich nu in het Metropolitan Museum in New York. De herkomst van de doopvont in New York was lang onbekend, maar Truienaren ontdekten haar opnieuw en de Erfgoedcel liet er een replica van maken in marmer.  De herkomst van de doopvont in New York was lang onbekend. Truienaar en Christinakenner Camille Vanlangendonck loste de puzzel op. In het archief van de redemptoristen van Sint-Truiden stootte hij samen met Jo van Mechelen en Jef Smeesters op een foto van een romaanse doopvont samen met een briefje over de eigendomsgeschiedenis. Ook in het Metropolitan Museum was men op zoek naar de herkomst. 

Ze kwamen terug 
De redemptoristen kwamen echter terug inde figuur van André Schotsmans, redemptorist, in 1955 in Sint-Truiden tot priester gewijd, pastoor van Schurhoven was van 1981 tot 1994, en toen pastoor-deken van Sint-Truiden tot in 2005. Hij was graag gezien in de stad, werd gedragen door verenigingen en bracht het tot ereburger van de stad. Onder een socialistisch bewind nog wel! Dan moet je als katholiek van goeden huize zijn. 

Maar ook hij bleef niet, want op 1 november 2005 werd deken Schotsmans na 25 jaar pastoraat in Sint-Truiden rector in het redemptoristenklooster van Wittem in Nederlands-Limburg en zoals eerder vermeld, in 1836 gesticht vanuit Sint-Truiden. In het klooster van Wittem - een belangrijk bedevaartsoord - is het bestuur van de West-Europese provincie van de redemptoristenorde gevestigd. Daar gingen nog tal van Truiense verenigingen hem bezoeken tijdens een daguitstap. Op 9 februari 2019 overleed deze redemptorist … en keerde definitief terug naar Sint-Truiden om er begraven te worden op het kerkhof van Schurhoven. 

Geen steen meer recht 
Van de redemptoristen kan je geen steen meer vinden. Op de plek waar hun klooster stond zie je nu een groot open en leeg bouwterrein waar ooit de Sint-Anna Kliniek stond. Hier zou een moderne zorgcampus moeten komen, met parkings, winkels, zorgflats, seniorenwoningen, een zorghotel en nog veel meer. Maar de gapende open ruimte van wat eens het Belgisch centrum van de redemptoristen was, ligt er ook al jaren na de afbraak verlaten bij. Alhoewel, in 2019 ondertekenden drie Truiense zorgpartners in het Sint-Trudo Ziekenhuis de officiële samenwerkingsovereenkomst om samen vorm te geven aan dit unieke en zeer ambitieuze pilootproject in hartje Sint-Truiden. Daarmee zal Sint-Anna één van de vijf Vlaamse pilootprojecten zijn rond ‘onzichtbare zorg’. Maar buiten een woestenij is het project even onzichtbaar als de zorg.