Ik was leraar ...

Als mondigheid onbeschoftheid wordt eindigt het onderwijs

Toen een directeur me vroeg om een paar maanden een leerkracht met bevallingsverlof te vervangen, voelde ik me vereerd. Na 15 jaar weer eens het onderwijs in! Dat mijn voorganger het slechts twee dagen had uitgehouden nam ik er als uitdaging bij.

Ik heb het een dikke maand volgehouden en wierp toen de handdoek in de ring, of beter, in het klaslokaal. Ondanks alle reglementen die zij en de ouders accepteren, vinden leerlingen het normaal om tijdens de les te zitten chatten of naar het WK voetbal ie kijken. Of leerkrachten te filmen om daarmee god-weet-wat te doen. En als je dan, volgens het boekje, optreedt, de gsm afpakt, dan word je nog (mondeling en schriftelijk) beschuldigd van diefstal. En de ouders? Die geven geen kik. Inderdaad, de mondigheid van onze kinderen wordt groter, en dat is geen slechte zaak, integendeel. Maar als die mondigheid onbeleefdheid en zelfs onbeschoftheid wordt, dan scheelt er iets wezenlijks. Wat nog erger is, de school kan niet/mag niet/wil niet/durft niet (u kiest maar) optreden tegen dergelijke leerlingen. Het aantal kinderkopjes telt vooral, het welzijn van de leerkracht een stuk minder. De vraag rijst dan: heeft het onderwijs behoefte aan leerkrachten of aan entertainers?

Voor mij is dit hoofdstuk afgesloten. Nooit meer ga ik het leger gepensioneerden vervoegen, dat na zijn zeventigste nog gaat werken. De fiere leerkrachten die exemplarisch opgevoerd worden in de pers zijn dun gezaaid. Maar voor mij is het overduidelijk: hoe zot moet je zijn om nog in het onderwijs te stappen en vooral, erin te blijven. Voor hen die dat elke dag blijven doen met een niet zo slechte wedde, een leuk pensioenstelsel en 180 werkdagen per jaar, neem ik mijn hoed af. Maar waarschijnlijk zullen er criticasters blijven rondlopen met commentaren als "ouwe zak, blijf thuis, geniet van je pensioen, je kan niet meer mee met de jeugd van vandaag, er zijn belangrijkere dingen dan leerstof en nog meer van die onzin. Misschien hebben ze toch een beetje gelijk. Maar, beste directeur, je moet mij niet meer bellen!