Frederik Willem on Bentinck

Commandeur van Ordingen flirtte met zijn ontslag uit de Duitse Orde 

 

De langste laan, maar tevens de ingang naar de wijk achter de commanderij van Ordingen is de Bentincklaan, genoemd naar Frederik Willem von Bentinck (1794-1796), slechts twee jaarcommandeur, maar zeker geen onbesproken figuur in de geschiedenis van de Duitse Orde. Ondanks zijn riante commandeursinkomen, werkte hij zich steeds in de schulden maar bleef in de Orde, na een leven vol tweestrijd tussen trouw en ontrouw maar vastgekluisterd aan zijn geloften aan de Orde. 

 

Frederik Willem Jozef Salvius von Bentinck werd geboren op 13 november 1740 in het Nederlandse Limbricht. Zijn vader was Adriaan baron von Bentinck en zijn moeder Anna Francisca barones van Bocholtz und.Lobberich. Hij werd op 9 april 1765 in Alden Biesen in de orde opgenomen en was achtereenvolgens commandeur van Ramersdorf, Ordingen en Sint-Pieters-Voeren. Hij overleed op 9 april 1816 in Aken. Hij was van beroep “soldaat”, majoor van de dragonders van de lijfgarde in dienst van de keurvorst van de Paltz, dat was zijn job. Zijn inkomen haalde hij echter uit de commanderij. 

 

Op voorspraak van vader 

Op 13 oktober 1758 vroeg de 18-jarige Frederik aan landcommandeur Steiner van Alden Biesen, en die was het verzoek van Bentinck welgezind. Het was ook een politieke aanstelling: de relaties van de familie Bentinck met de hoge Duitse adel, tot zelfs de keurvorsten toe, waren een pluspunt, maar de grote baas van de Duitse Orde, de Grootmeester Clemens August was minder gelukkig omdat landcommandeur Steiner niet op zijn toestemming gewacht had. In december 1763 begon Bentinck aan zijn noviciaat (priesteropleiding) in Alden Biesen. 

 

Schuldenberg 

In zijn Ravensbergse periode hield Bentinck zich geruime tijd op in Heidelberg met de aanzienlijke Engelse familie Jenisson. Die was er mede de oorzaak van dat hij zich diep in de schulden stak. De Duitse Orde riep hem een halt toe, ook al omdat hij ontslagen werd als majoor in het leger van Palts-Beieren wegens onbekwaamheid: op de leeftijd van 43 was hij al op pensioen! De orde betaalde zijn schuldenberg gedeeltelijk af, maar hij moest wel Heidelberg verlaten. Dat vertikte Bentinck want hij vreesde elders in Duitsland voor arrestatie op last van zijn andere schuldeisers. De orde was woedend, want die schuldeisers dreigden ermee beslag te leggen op de commanderij van Ramersdorf. 

De schulden, die in de vele duizenden Rijnsgulden beliepen, waren deels te wijten aan zijn relatie met een gravin van de familie Jenisson. Bentinck vroeg ook aan de grootmeester om dispensatie “van het kruis”, in gewone taal, ontheven te worden van zijn geloften (armoede, kuisheid en gehoorzaamheid) als priester, maar dat kon alleen de Paus, en die weigerde pertinent ondanks alle redenen die Bentinck aanhaalde.  

 

Triest einde 

Bentinck wilde naar Engeland, naar zijn gravis en om dienst te nemen in het Engelse leger, maar hij had het geld voor de reis niet noch de nodige papieren. 

Het ging bergaf met Bentinck. Hij werd verplicht te verblijven in de commanderij Virnsberg met een kleine vergoeding (normaal jaarlijks 1.500 Rijnsgulden waarvan hij er slechts 250 kreeg, de rest diende om zijn schulden af te betalen). Geestelijk en lichamelijk ontredderd, overleed de 76-jarige commandeur Frederik Willem von Bentinck op 9 april 1816 in Aken, in een periode dat de Duitse Orde het erg moeilijk had. Want ondertussen waren de Fransen zowat baas in heel Europa en werden kerkelijke goederen, ook die van de Duitse Orde, openbaar verkocht. Ordingen, Bernissem, Gruitrode, Sint-Pieters-Voeren werden toen al bewoond door via de industrie rijk geworden adel. Een triest einde voor Bentinck, maar ook voor de macht van de Duitse Orde. 

Frederik Willem von Bentinck kreeg een laan cadeau, ondanks het feit dat hij slechts twee jaar commandeur van Ordingen was. Maar ook die korte periodes waren normaal in de carrière van de commandeurs: hun leven bestond uit een eeuwig streven naar een betere commanderij, met andere woorden, een commandeurschap waar steeds meer geld aan verbonden was. In de rij van de inkomsten van de verschillende commanderijen stond Ordingen in 1742 met 1.682 Rijnsgulden op de negende plaats (op 13). Ter vergelijking: Bernissem stond toen op de vijfde plaats met 6.000 Rijnsgulden als inkomsten. 

Met de affaire Bentinck zat men in Alden Biesen duidelijk verveeld, maar de Bentinclaan, die blijft er liggen. 

 

Aanvullingen, opmerkingen, positieve feedback en verbeteringen zijn HIER steeds welkom.

 

  • Met dank aan het Historisch Studiecentrum Alden Biesen v.z.w.  
  • Van Page tot Commandeur, J. Mertens, Bilzen 1998 
  • Leden van de Duitse Orde in de Balije Biesen, Studiecentrum Alden Biesen, Bilzen 1994 
  • Wikipedia 
  • www.hogeraadvanadel.nl/adel/nederlandse-adellijke-families 
  • Geschiedenis van het kasteel van Ordingen, met teksten van Leon de Pitteurs, Marleen Grauwels, Peter Tulkens, Johan Corstjens, M. Van Der Eycken, Lambert Roberti, Paul Arren, P. Saintenoy, Willem Driesen, M. Bussels, Gerard Beckers, Egide Lismond en Guido Joosen